Te Lozer, te Wannegem en te Lede bevinden de begraafplaatsen zich bij de kerk. Op de Marolle en in Kruishoutem niet.
De dodenakker rond de toenmalige Sint-Eligiuskerk te Kruishoutem werd in 1848 verplaatst naar de hoger gelegen locatie achter de dekenij, omdat de bodem in het centrum zodanig drassig was dat ‘in het maeken der grafsteden dikwyls geraemten zich hebben vertoont en opgeleverd waer het vleesch van de beenderen maer gedeeltelyk was afgerot’. Op de Marolle is er geen kerkhof, omdat de Paters Passionisten er pas in 1926 kwamen en de wijk geen afzonderlijke parochie werd.
Maar Nokere, dat is een geval apart. Daar merkt men immers dat er omheen de Sint-Ursmaruskerk vroeger wel degelijk een necropolis is geweest. Aan de linkerzijde (kant Hovebroekweg naar de Nocra toe) is er immers nu nog een kerkhofmuur en -haag. De laatste rustplaats van vele Nokeraars is een grasveld geworden.
Links: de begraafplaats ter rechterzijde van de Sint-Ursmaruskerk in 1945. Rechts: de achterzijde van de kerk in 1948. De kerkhofmuur liep toen nog door tot achter de kerk. De muur is nu grotendeels vervangen door een haag (archief Edwin De Borggraeve).
Waarom werd het kerkhof van onder de schaduw van de kerktoren weggehaald? Was er oversterfte, zodat er plaatsgebrek ontstond binnen de kerkhofmuur? Werd de funeraire site m.a.w. te klein? Neen dus; de verklaring moet niet daar worden gezocht. Vanaf 1971 begon men de Nokerse aflijvigen ter aarde te bestellen een paar honderd meter verder, op het einde van de Hovebroekweg. Vanaf dan werden ook zerken en lijkkisten van de begraafsite rond de kerk naar daar overgebracht. Maar wat nu te doen met het vrijgekomen terrein rondom de kerk? Als we er 's een parking voor Koning Auto van zouden maken, dachten de Nokerse bestuurders. Bij de Dienst Monumenten en Landschappen dacht men er echter anders over. Het gemeentebestuur kreeg geen fiat. In 1978 werd rondom de kerk gras ingezaaid. Hier en daar verwijst een grafkruis nog naar het kerkhof van weleer (info bij: KINDS Lieven, Acht eeuwen Nokere, uitgave in eigen beheer, 1996, p.61).