Jules Wieme1922 2015

Iets meer dan een jaar geleden, op 13 januari 2015, overleed Lozernaar Jules Wieme. Hij had de gezegende leeftijd van 92 jaar bereikt en had zijn hemel op aarde, of beter gezegd; in de aarde verdiend. De missionaris, die generaties Rwandezen landbouwtechnieken had aangeleerd waardoor ze in hun levensonderhoud konden voorzien, was in zijn geboortestreek echter een onbekende.

Schoolmoe voor de schoolbanken

Jules Julien François werd geboren in een kroostrijk Lozers landbouwgezin (met 12 kinderen) op 24 augustus 1922. Hij was amper 10 jaar, toen de familie Wieme verhuisde naar een vierkanthoeve gelegen in een weidse kouter nabij het bedevaartsoord van Kerselare. Jules volgde lager onderwijs bij de zusters van de Visitatie in Edelare, waarna hij Oude Humaniora (Latijn-Grieks) studeerde aan het Sint-Bernarduscollege te Oudenaarde. Het uitbreken van WO II verplichtte hem zijn studies te onderbreken om zijn gemobiliseerde broers te vervangen op de boerderij. Toen deze sneller dan verwacht terugkeerden, had Jules geen zin meer in school.

Een brief van de Broeders van de Christelijke Scholen viel in de bus en de jonge man trad toe tot de orde … om uitgerekend zelf voor de schoolbanken terecht te komen in Bokrijk, waar hij vier jaar wiskunde en Frans zou onderwijzen aan de eerstejaars van de middelbare cyclus. Maar het boerenbloed kruipt, waar het niet gaan kan. Jules - intussen broeder Cyriel - nam de leiding van de verwaarloosde kloosterboerderij. Twintig jaar lang fokte hij biggen en spitte hij naar hartelust in de povere Kempische zandgrond. De boerderij van Bokrijk stond model voor de streek. Broeder Cyriel werd intussen huismeester, later overste.

Geeft gij hen te eten (Mattheus 14, 16)

Hij was 50 toen de orde hem in 1972 het voorstel deed om zijn actieterrein naar Rwanda te verleggen. Tijdens zijn verkenningsreis werd hij drie weken lang aangeklampt door hongerige kinderen in lompen. Zijn gezond boerenverstand fluisterde hem in dat eerst de honger in de magen moest worden gestild vooraleer de Rwandese jongeren met aandacht de lessen zouden volgen. Hij trok met zijn Ford camionette naar de heuvels van Kisaro die door de tropische regens steeds weer kaal werden geslagen. Met zijn leerlingen legde hij terrassen aan, zodat de vruchtbare grond niet meer naar beneden spoelde. Door het gunstige klimaat werden twee oogsten per jaar mogelijk.

Zijn daadkracht kon aanvankelijk niet op de steun van zijn oversten rekenen. De broeders zagen hem liever in het leslokaal in Byumba dan in de heuvels van Kisaro. Maar broeder Cyriel bleef waar hij was. Op de duur keerde hij ’s avonds zelfs niet meer naar het klooster terug. Hij overnachtte op zijn berg in een golfplaten hut. Terrassen aanleggen met zijn leerlingen was zijn dagelijks labeur en zijn manier om onderwijs te integreren in een agrarisch project. Met zijn medewerkers richtte hij een landbouwcentrum op, het ‘Centre de Perfectionnement et de Promotion Agricole de Kisaro’, dat naam en faam kreeg. Aan ingenieurs en universiteiten mocht hij gaan uitleggen hoe terrassenbouw kon bijdragen tot meer en betere oogsten. In de hoofdstad Kigali stond het blanke personeel van de ambassades in de rij voor zijn volkorenbloem, spruiten, schorseneren en witloof, maar ook voor het spek van de varkens die hij vetmestte in zijn centrum. Met de opbrengsten stampte hij naast scholen voorzieningen voor daklozen, gehandicapten en weduwen uit de grond.

Mugabo Kisaro

In oktober 1990 vielen Tutsimilities (Front Patriotique Rwandais - FPR) onder leiding van Paul Kagame Rwanda binnen. 100.000 vluchtelingen streken in Kisaro neer. Broeder Cyriel predikte orde en rust en verzette zich met hand en tand tegen de militairen die zich aan zijn mensen vergrepen. Zijn standvastig optreden leverde hem de naam “Mugabo Kisaro” - “baas van Kisaro” op. In 1993 werd hij zelfs burgemeester van de gedemilitariseerde zone Kisaro-Buyoga. Hij werd bedreigd, van de weg gereden, beschoten en in een hinderlaag gelokt. Broeder Cyriel legde zijn lot en dat van zijn project in de handen van God. Terwijl buiten de gruwel heerste, werd in het centrum geplant, gezaaid en voor de kinderen gezorgd. Met behulp van Zaïrese, Belgische en Franse troepen konden de FPR-milities worden verdreven.

De Hutu Tutsi genocide

Op 6 april 1994 werd het vliegtuig van president Habyarimana neergeschoten. Onmiddellijk  begonnen de moordpartijen van Hutu’s op Tutsi’s en op gematigde Hutu’s. Maar niet waar Cyriel het voor het zeggen had. Daar bleek het sociale bindweefsel bestand tegen de etnische waanzin. Al was er ook geluk mee gemoeid. En politieke moed. In een brief had de broeder aan Kagame gevraagd om Kisaro te sparen, al was het maar omdat de landbouw na de oorlog van enorm belang zou zijn. Broeder Cyriel keerde einde april 1994 noodgedwongen naar België terug. De genocide leidde intussen tot 0,5 à 1 miljoen doden. De FPR veroverde in 1994 Kigali. Hutu Bizimungu werd president. Sterke man en Tutsi Kagame minister-president.

Furere arage !

Op 17 oktober 1994 vertrok broeder Cyriel met een Russisch cargo weer naar Kigali. “Furere arage” - “De broeder komt eraan” riepen de Rwandezen, toen hij opnieuw voet op Afrikaanse grond zette. In Kisaro wachtte hem een ontgoocheling: zijn centrum bleek vernield. De eens zo vruchtbare terrassen hadden tijdens de oorlog bovendien als massagraf gediend. Zo’n 200 soldaten hadden de lijken opgegraven en op grote houtstapels verbrand. Op zijn 72ste begon de kranige broeder aan het laatste hoofdstuk van zijn missie: de heropbouw van zijn landbouwproject. Waar lijken hadden gelegen, groeide al snel de moestuin weer. Met gesmokkeld varkenssperma kon Cyriel zijn zwijnskoten weer vullen met gezonde beren en zeugen. Kerken en scholen werden heropgebouwd. Nog 20 jaar lang zou broeder Cyriel de Afrikaanse zon zien opkomen en ondergaan boven zijn geliefde heuvelterrassen. Zijn bobijntje raakte echter op. Van de groene heuvels van Afrika verhuisde hij naar een ziekenhuis te Gent, waar hij overleed op 13 januari 2015. Zijn asurne werd op 14 maart 2015 bijgezet in een herdenkingsmonument nabij de heuvel van Kisaro in Rulindo, Rwanda.

Met dank aan EH Pastoor Raf Latoir die op deze uitzonderlijke man wees en de info gaf voor deze Kroniek.