Welkom!

… op de website van Hultheim, de heem- en geschiedkundige kring van Kruishoutem. Hier vindt u heemkundige en historische updates over Kruishoutem, de Marolle, Lozer, Nokere, Wannegem en Lede. De laatste info staat bovenaan, voor de oudere verslagjes scrolt u naar beneden.

 

In 1584 huwde de uit Kruishoutem afkomstige Wannegemse herenboer Jan de Huvettere met ene Jacquelijne de Pape. Zij was een telg uit het vermaarde en gefortuneerde Oudenaardse geslacht van bouwmeesters, tapijtsiers, schilders, zilversmeden en decorateurs, waartoe ook Simon I en II de Pape behoorden. Waarom stapten een Kruishoutemse landbouwer-leenman van welstellende komaf en een vrouw die behoorde tot de Oudenaardse stadselite samen in het huwelijksbootje? Waarom trouwden beiden buiten hun eigen sociale kring? Dat verneemt u in het jaarboek 2024 van Hultheim.

Bij zowat alle buitenlandse duivenmelkers doet de naam Nokere een belletje rinkelen. Het is de thuisbasis van twee wereldberoemde duivenhokken. Naast het ondertussen verdwenen hok van de gebroeders Gust en Jef De Baere, is er het wereldbefaamde hok van De Smet-Matthijs.

Na de Tweede Wereldoorlog verrezen duiventillen als paddenstoelen uit de grond. In de Wandelstraat in Nokere vormde een zekere Valère De Smet een duiventandem met zijn schoonbroer Jules Mathys. Valère was niet de eerste de beste duivenmelker. Hij was een kenner pur sang die het metier helemaal in de vingers had. Hij wordt aanzien als één van de fijnste melkers die de duivenwereld ooit heeft gekend. Het hok vormde de thuisbasis van enkele fenomenale duiven zoals ‘de klaren’, ‘de kapoen’ en nog talloze andere kleppers. Decennialang boekte de kolonie ongeziene triomfen en groeide ze uit tot een ‘Belgian brand’ in het buitenland. Bijna 80 jaar nadat ‘de klaren’ zijn eerste kunsten toonde, bestaat het hok nog altijd.

U leest het volledige verhaal over dit fenomenale duivenhok in het jaarboek 2024 van Hultheim.

Vandaag herdenken we het einde van de Groote Oorlog die 110 jaar geleden begon en 4 jaren duurde. Dat dit vreselijke trauma tot op de dag van vandaag doorwerkt, blijkt uit deze haiku’s van Raf Dhondt.

 11 november mijmeringen

 

in't omwoelde land,

Op treurende boomskelet,

Valt de avondzon.

 

Grijze kruitdampen, 

Over het gekwelde land

Avondzon in't rood.

 

Avond: de zon sterft.

Soldaat dood naast bomkrater.

Wie leeft morgen nog?

 

 Menen poort

 

Klaroenen galmen

Afscheid voor vele doden

Nog in Iepers grond.

 

Langs vele namen

Dwarrelen de klaprozen

vredig langzaam neer.

 

Onder Mener poort

Spreken alleen de doden

Smekend om vrede.

 

Een spectaculair verhaal is dat van Dominique Delmeire uit Nokere. Hij vertrok in 1812 met Napoleon naar Rusland en werd door de Russen in Viazma gevangengenomen. Daar de Russen doorgaans weinig genade kenden voor de gevangen Napoleonsoldaten gingen wij er aanvankelijk van uit dat hij daar om het leven was gekomen. Tot we een e-mail kregen van Frank Delmaire uit Kalken, die bij het uitspitten van zijn genealogie ontdekt had dat Dominique Delmeire in 1858 in Helkijn overleden was. Een dubbelcheck van alle gegevens bevestigde dat Frank Delmaires negentiende-eeuws familielid deed waar slechts weinigen van de Grande Armée in slaagden: levend en wel uit de Russische hel naar huis terugkeren.

Traditiegetrouw herdenkt de christelijke samenleving zijn heiligen en martelaren op Allerheiligen. Het feest werd in 837 door paus Gregorius IV op 1 november vastgelegd. De dag nadien, Allerzielen worden onze dierbaren herdacht die het aardse leven achter zich hebben gelaten, alhoewel de meerderheid van de christenen haar afgestorvenen op Allerheiligen herdenkt.

Eeuwenlang was het de gewoonte om doden te begraven op het kerkhof dat zich traditioneel rondom de kerk bevond. Iedereen wou in de magische kring met gewijde grond worden begraven. In de 19de eeuw kwam het besef dat kerkhoven rond de kerk onhoudbaar werden. Eerst en vooral was er de groeiende bevolking waardoor veel kerkhoven te klein werden. De bestaande wegen of gebouwen zorgden er dikwijls voor dat het niet meer konden worden uitgebreid. Maar ook door de steeds vorderende wetenschap kwam men te weten dat het om hygiënische redenen niet langer verantwoord was. In 1784 was er al een decreet van Jozef II, keizer van de Oostenrijkse Nederlanden, dat begraven binnen een woonkern van meer dan 1000 inwoners verbood. In Kruishoutem duurt het nog even voordat het zo ver is. Na een lange zoektocht werd in 1848 een nieuw kerkhof ten oosten van de kerk in gebruik genomen. Op 23 maart 1848 was de 49-jarige Amelia Simoens de laatste persoon die op het oude kerkhof werd begraven. Op 29 maart van hetzelfde jaar had de achttienjarige Sylvia Creteur de droevige eer om als allereerste ooit op het nieuwe kerkhof te worden begraven. Na eeuwen gebruik werd het kerkhof rondom de oude kerk definitief buiten dienst gesteld.

In het voorjaar van 2020 werden in het centrum infrastructuurwerken gestart. Niet enkel de verfraaiing van de dorpskern stond op het programma, ook de wegen werden aangepast aan de noden van het hedendaagse verkeer. Voorafgaand werd een archeologisch onderzoek uitgevoerd door een team van de VUhbs van Amsterdam. Vooral het eeuwenoude kerkhof bleek een schat aan informatie te bevatten. Door de archeologen werden meer dan 1100 graven blootgelegd. Via demografisch onderzoek kreeg men meer inzicht in leeftijd, geslacht, ziekten en de levenskwaliteit van de Kruishoutemse bevolking die er sinds de volle middeleeuwen tot 1848 werd begraven. Aangezien christenen altijd bij de kerk werden begraven, mogen we aannemen dat de oudste graven samengaan met het ontstaan van de eerste kerk in het centrum. Volgens de onderzoekers zou dit al vroeg in de 11de eeuw zijn gebeurd. Hoe een begrafenisplechtigheid in de volle middeleeuwen in Kruishoutem verliep, is niet geweten. Het archeologisch onderzoek schiep wel meer duidelijkheid over de verschillende soorten graven en de manier waarop overledenen ter aarde werden besteld. 

De alleroudste graven bestonden uit antropomorfe1 kuilen waarin de overledenen werden bijgezet. De onderzoekers vermoeden dat kort daarna een andere manier van begraven ontstond waarbij de overledenen in een kuil werden gelegd die werd toegedekt met een dikke houten plank. De bovengenoemde graftypes behoren tot de oudste vormen van bijzettingen op het oude kerkhof en worden gedateerd in het midden van de 11de eeuw tot het einde van de 12de eeuw na Christus.

In dezelfde periode of iets later werd overgegaan tot het begraven in kisten, alhoewel de allereerste exemplaren op een hele speciale manier waren geconstrueerd. De kist was volledig vervaardigd uit dik eikenhout, had geen bodemplank, maar was onderaan voorzien van een lattenbodem. Deze manier van teraardebestelling zou gedurende een relatief korte periode zijn gebruikt. Pas omstreeks het midden van de 13de eeuw is er sprake van volledig gesloten kisten. De kisten met een lattenbodem hadden het voordeel ten opzichte van de volledig gesloten exemplaren dat het ontbindingsproces vlotter verliep, een niet onbelangrijk gegeven in de moerasachtige, natte ondergrond van het centrum. De toenmalige gemeenschap moet dit zeker hebben opgemerkt. Dat er op een bepaald moment toch voor gesloten kisten werd gekozen, doet de archeologen vermoeden dat dit uit ideologische of religieuze redenen door de kerk werd opgelegd.

Bij de vroegste graven waren de kisten vervaardigd uit eikenhout, in een later stadium werd lichter en minder stevig naaldhout gebruikt. De overgang van eikenhout naar naaldhout zou het gevolg zijn van de steeds verdere ontbossing in de late middeleeuwen. Vooral eikenbossen moesten eraan geloven, eikenhout werd veelvuldig gebruikt voor woonconstructies, bouw van schepen en talloze andere toepassingen.

Grafgiften ontbreken zo goed als volledig. In christelijke graven worden ze zelden aangetroffen, christenen geloven dat ze in de hemel worden opgenomen. De gewoonte om grafgiften mee te geven eindigde bij ons met de kerstening van onze streken. Met de opgraving van het oude kerkhof werd dat christelijke gebruik bevestigd. Met uitzondering van enkele kledingaccessoires, wat kralen en vingerringen werden in de graven geen voorwerpen gevonden.

Ook kledij en schoenen ontbreken zo goed als volledig, er werden in totaal slechts drie kledingknopen gevonden. Men zou kunnen denken dat de knopen voor de begrafenis werden gerecupereerd, maar dan zouden in bepaalde graven restanten van kledij moeten zijn gevonden. Het onderzoek wees uit dat afgestorvenen naakt of in een lijkwade werden begraven. In bepaalde graven werd stro aangetroffen, wat hoogstwaarschijnlijk als onderlaag werd gebruikt of ter ondersteuning van het hoofd.

Graf met lattenbodem middeleeuwen

Graf met een lattenbodem uit de volle middeleeuwen. Foto: VUhbs, Vrije Universiteit Amsterdam.

 

1 Graf dat de omtrek van het menselijke lichaam benadert. 

Bronnen:

- Johan Van kampen. 2020: Aan de voet van de Eligiuskerk. Archeologisch onderzoek van een markterrein, een herberg en een kerkhof te Kruishoutem, Zuidnederlandse archeologische notities 1093, Amsterdam.

https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/rapporten/eindverslagen/2065/bijlagen/6119/

- Chris Van der Meeren. Informatie over de uitfasering van het oude kerkhof en ingebruikname van het nieuwe kerkhof.

- Paus Gregorius IV. https://nl.wikipedia.org/wiki/Paus_Gregorius_IV/