Het waren kranten die met het oog op grotere oplages en publicitaire inkomsten vanaf het begin van de twintigste eeuw eendagskoersen en rondes gingen organiseren en zo de basis legden van de wielersport. ‘L’auto’ stond aan de wieg van de Tour de France in 1903. De Giro d’Italia werd door de ‘Gazetta dello Sport’ gestart in 1909. Karel Van Wijnendaele hield met de krant ‘Sportwereld’ in 1913 de Ronde van Vlaanderen boven de doopvont.

Ze waren niet de enige. In 1891 reeds organiseerde het Parijse dagblad ‘Le Petit Journal’ de wielerwedstrijd Paris-Brest-Paris. De krant had dus enige ervaring toen ze zich in 1919 amper een kleine zes maanden na de wapenstilstand aan een etappekoers langs de slagvelden van de Grooten Oorlog waagde: ‘le Circuit des Champs de Bataille’ - ‘de Omloop van de Slagvelden’. Een enorme PR-stunt die werd verkocht als ‘een ode aan de glorierijke periodes uit de voorbije oorlog en aan de vele soldaten die voor de overwinning hebben gestreden’. Het traject telde 1.985 kilometer over stuk gebombardeerde wegen doorheen verwoeste contreien, in zeven etappes gespreid over veertien dagen. De wedstrijd vond plaats van 28 april tot 11 mei 1919, nu 95 jaar geleden. Gelokt door de ongewoon hoge prijzenpot, namen 87 waaghalzen de start, waaronder één Kruishoutemnaar: Aloïs Verstraeten.

Aloïs-Verstraeten

Wies was niet de eerste de beste. Geboren op tweede Nieuwjaarsdag 1888 ontpopte hij zich tot één der allereerste Flandriens. In 1908 werd hij Belgisch kampioen bij de amateurs. Een profcarrière wenkte. In 1909 plaatste hij zich 12de in Luik-Bastenaken-Luik. Maar door verkeerde vrienden en een liederlijk leven heeft hij volgens het blad ‘Sportwereld’ van 5 mei 1919een roemrijke loopbaan effenaf verbeest’. Op 12 april 1914 werd hij nog 63ste in Paris-Roubaix.Tijdens de oorlog bleef de fiets aan de haak. Aloïs herpakte zich na de Wapenstilstand. Op 22 maart 1919 eindigde hij in de Ronde van Vlaanderen op een platte tube mooi 7de en op 13 april reed hij met een 6de plaats een opgemerkte Milaan-Turijn. Het leverde hem een contract op bij het Italiaanse superteam Bianchi-Pirelli. Twee weken nadien kwam hij m.a.w. met de nodige adelbrieven aan de start van de Omloop der Slagvelden.

De eerste rit van Strasbourg naar Luxembourg over een afstand van 275 km is een afvallingsrace met hagel-, sneeuw- en regenbuien. Verstraeten strijdt lange tijd op het voorplan, maar wordt achterop geslagen door een lekke band. In een achtervolgend groepje komt hij als 7de over de finish.

De tweede etappe, van Luxembourg naar Brussel over 301 km is een ware calvarie met ‘een weerzinwekkende koude, een striemende regen, kleverige modder en verraderlijke gladheid op de Belgische kasseiwegen’. De slijkduivels labeuren doorheen de desolate slagvelden in de Ardennen. Voorbij Spa moet Aloïs de rol lossen, hij verliest voortdurend zijn pedalen. Aan de controlepost te Luik passeert hij als 19de. De afgepeigerde renners rijden Vlaanderen binnen. Ook daar zijn de littekens van de oorlog nog niet geheeld. Tongeren, Sint-Truiden, Tienen, Leuven, Vilvoorde: kapot geschoten en afgebrande huizen en kerken. Meer dan 20.000 enthousiaste Brusselaars bezorgen etappewinnaar Berten Dejonghe een triomfantelijke ontvangst in het Park van Laken. Zeiknat zwijmelt anderhalf uur later een hevig bloedende Alois Verstraeten als 21ste over de meet. In het algemeen klassement zakt hij van de 7de naar de 16de plaats. Hij is lelijk te val gekomen: ‘In zijn gapende kniewonde kan men gemakkelijk een pink leggen’. 

De derde rit van Brussel naar Amiens heeft 323 km op de teller. In het Hotel de l’Industrie te Brussel doet Wies er een kwartuur over om de trap af te dalen. Hij neemt den départ van wat een danteske helletocht zal worden. Het is koud, het regent en de wind snijdt. Met een uur vertraging raast het peloton voorbij de vliegende controle te Gent. Aloïs Verstraeten leidt de kadans. Bij de controlepost te Brugge maakt hij nog steeds deel uit van de hoofdmacht. Vandaar gaat het richting IJzerfront: ‘Overal granaattrechters en abri’s. Alles ligt er in stukken en brokken. De wegen zijn open gereten. Alles is er één grote puinhoop’. Het weer is intussen nog verslechterd. Wind en regen geselen de rennerslijven. Diksmuide is van de kaart geveegd en tot gruis vermalen. Voorbij een plat gebombardeerd Kaaskerke, Oostvleteren, Woesten, Brielen, Ieper, Sint-Jan. Waanzin. Woestenij. Het landschap is pokdalig, kaal. Een niemandsland van putten, bulten, bunkers, loopgrachten, mijnkraters. In Menen fietst Wies als eerste over de schreve. Het deelnemersveld ligt volledig uit elkaar. In Rijsel volgt hij als tweede op een boogscheut van leider Charles Deruyter. In Douai is zijn achterstand al opgelopen tot een kwartuur. Hij kraakt. Hij vlucht een boeredoeninkske binnen. Om 22u58’ bereikt Charles Deruyter de eindmeet in Amiens. Hij heeft meer dan achttien uren op zijn stalen ros gezwoegd. Na een verkwikkende slaap van 10 uren springt Aloïs weer op zijn bicyclette en struint de volgende dag om 12u22’ ’s middags als 15de Amiens binnen. In het algemeen klassement stijgt hij van de 16de naar de 12de plaats. 30 renners zijn nog in koers.

De volgende dag, op zondag 4 mei 1919, betaalt hij de prijs voor zijn bovenmenselijke inspanningen. De kniepijn is niet meer te harden. Met opgeheven hoofd en 280 Franse frank (263,52 BEF) aan prijzengeld verlaat hij de koers. In 1919 verdient een ongeschoolde metser 1 BEF per uur.

Een kleine twee maanden later is hij voldoende hersteld om vanaf 29 juni de Tour de France te rijden. Daarin doet hij het niet slecht. In de 4de etappe over 421 km van Brest naar Les Sables d’Olonne wordt hij 9de, de rit nadien naar Bayonne over 482 km 6de. In de twee daaropvolgende Pyreneeënritten eindigt hij evenwel telkens laatste en wordt rode lantaarn in het algemeen klassement. 15 renners zijn dan nog in de strijd. De volgende dag krijgt hij startverbod omdat hij zich in het gebergte enkele kilometers door een motorrijder heeft laten voorttrekken. Terwijl de Tour nog aan de gang is, wordt Aloïs Verstraeten op 21 juli 1919 9de in de Grote Scheldeprijs van Schoten, de laatste sporen die hij nalaat in de wielerannalen.

Info bij o.a.: BECUWE Frank, Omloop van de Slagvelden. 1919. De meest heroïsche wielerwedstrijd ooit’, uitg. Davidsfonds, 2013.