Jan-Baptist Dhondt (1790-1810), een telg van de bekende Kruishoutemse klokkenmakersfamilie,  zwierf als soldaat van Napoleon anderhalf jaar door Europa om op twintigjarige leeftijd in Spanje te sneuvelen. JP kon niet ontsnappen aan de Franse conscriptie (militaire dienstplicht na loting) en vertrok op 2de Paasdag1808 uit Kruishoutem naar zijn depot te Gent. Op 10 mei 1808 lag hij al vóór Wenen op kampement om op 22 mei om 03u 's morgens ‘seffens in het vuur te gaan.’ Van Jan-Baptist zijn vijf brieven naar het thuisfront bewaard gebleven, waardoor we een kleine inkijk krijgen in het gevoelsleven van een Vlaamse schutter-grenadier in la Grande Armee. 

Jan Baptist Dhondt 

Militaire mars door Europa

Jan-Baptist heeft in Oostenrijk de Franse overwinningen nabij Aspern-Essling op 21-22 mei 1809 en te Wagram op 5-6 juli 1809 helpen bevechten. Daarna trok hij naar Parijs waar hij op 9 januari 1810 aankwam. Hij mocht er tot zijn spijt niet uitwinteren, maar werd naar Tours gezonden en vandaar naar Luçon in de Vendée, waar hij deel uitmaakte van de ‘Armée d'Observation des Côtes de l'Océan’.

In de lente van 1810 stapte Jan-Baptist zuidwaarts, richting Spanje. In zijn vijf brieven maakte hij steevast zijn beklag over het gebrek aan tijd. Te Luçon, waar hij in allerijl moest opkramen, moest hij om 5 uur 's morgens zijn brief schrijven op zijn ransel, één uur voor het vertrek naar Spanje. Op 4 juni 1810 - deze maand 205 jaar geleden - kwam hij in Bayonne aan om op 1 augustus de stad Vitoria (Baskenland), gelegen in het actiegebied van de Spaanse guerrilleros, binnen te marcheren. In dienst van Napoleon Bonaparte trok onze Kruishoutemse grenadier ongeveer 10 maanden te voet door Europa. Hij doorkruiste de vlakten van Centraal-Europa en beklom de Spaanse bergen. In totaliteit was zijn mobiliteit à pied goed voor 5.370 km, wat neerkomt op een marsgemiddelde van nagenoeg 18 km per dag.

De laatste brief

Het was vanuit het Spaanse Vitoria dat hij op 8 augustus 1810 zijn laatste brief naar zijn ouders schreef: “Victoria, den 8 Augustus 1810, Seer Beminde Ouders, Naer Ul. van herten gegroet te hebben dient dezen om U te melden den staet van mijne goede gezondheyd hopende Ul. van gelijken zijt, want waer het anders, dit zoude mij groote pijne doen. Nu laet ik Ul. weten alsdat ik Ul. brief ontvangen heb van den 20 Juli 1810 waeruit ik verstae alsdat Ul. in groote achterdunken zijt van mij. Gij lieden moet daer niet op peisen want ik alleen uit de kaseirne niet gaen.

Zij hebben denzelven dag dat ik geschreven hebbe noch twee briganzen (= brigands, Franse term voor de Vlaamse opstandelingen in de Boerenkrijg van 1798, hier door JP gebruikt als benaming voor de Spaanse guerillastrijders) opgehangen aen eenen galge in het midden van de stad van Victoria en als zij daer drij daegen aangehangen hebben, zij draegen die op de groote roete en hangen die daer aen de boomen tot dat zij rot zijn en in brokken en stukken van een vallen, maer wij moeten noch van tijd tot tijd in de bergen achter de briganzen gaen.

Ik hebbe van den tweeden Augustus 1810 tot den 7den dito in de bergen geweest, noch en hebben ze mij niet gevonden want zij te slum zijn. Den eersten Augustus 23 van ons volk genomen. Eenen tamboer eenen sergent en eenen officier. Zij waeren met sesenvijftig mannen, de andere zijn dood gebleven of wedergekeerd, het zal nu wat beter gaen daer komen zes duizend mannen om altijd achter de briganzen te gaen zoo dat het zal maeken dat wij zullen mogen in stad stil blijven.

Seer beminden vader ende Moeder Ik ben U verzoekende dat Ul. mij eenig geld zonde zenden want ik het zeer noodig heb, maer als U mij eenen wisselbrief zoude zenden ge moet hem op blauw papier doen maeken daermede kan ik in alle steden geld krijgen.

De complimenten aen vader en moeder en aen grrotmoeder (Anna Van Lancker uit Nokere), schoonzuster, ook aen tante van Gend, aen noncle ende tante makeyne, aen den schoolmeester en zijn vrouwe, Jan Baert en zijn vrouwe, aen marianne en haere zusters, aen Leo Lievens en den langen Slaplander en ook aen Pieter de Jaeger en aen geheel mijn familie. Ul. gehoorzamen Dienaer en Zoon Joannes-Baptist Dhont. Mijn adres is A Monsieur Jean-Bste Dhont Tirailleur grenadier de la garde imperial premier regiment 5 bataillon 3 compagnie à Victoria l'Armée d'Espagne à la suite du regiment ».

Nooit heeft Jan-Baptist nog iets van zich laten horen, noch heeft hij zijn Marianne weergezien, noch zijn buren, waaronder de lange Slaplander, die niemand anders was dan jonkman Stapleton, een in Kruishouten ingeweken Ier.

Waar sneuvelde Jan-Baptist ?

De Franse bezetting van Spanje was een harde confrontatie. De Spanjaarden pasten de guerrilla-tactiek toe en de Fransen reageerden met militaire campagnes, waaronder die van 1810, waarin 65.000 Franse soldaten onder generaal Massena de Portugese kant van het Iberisch schiereiland bezetten en nog eens 65.000 soldaten onder generaal Soult de andere zijde (Andalusië-Catalonië). JP schreef zijn laatste brief op 8 augustus 1810.  Kort daarna waren er de zware slagen bij Bussaco (27 september 1810) en Coimbra (5 oktober 1810). In Bussaco verloor Massena 4.600 soldaten en in Coimbra liet hij 5.000 gewonden achter, die door de Portugezen en de guerrilleros werden uitgemoord.

Is JP in één van deze massacres in Portugal aan zijn einde gekomen ? Zekerheid over zijn lot is er niet. Gaston Pieter Baert situeert de  mogelijke plaats van overlijden op ‘de sierra de San Adrian waar hij vermoedelijk sneuvelde’. Het stadje San Adrian ligt in het Spaanse Navarra, tachtig kilometer ten zuiden van Vitoria. In Kruishoutem zag men Jan-Baptist Dhondt in elk geval nooit meer terug.

  • Zie: MAES Herman, Jan-Baptist Dhondt en zijn tijdgenoten (1790-1830), jaarboek Hultheim 2004, p. 67-80 en BALCAEN Paul, De klokkenmakersfamilie Dhondt te Kruishoutem, jaarboek Hultheim 2002, p. 53-63.