Het was een ironische speling van het lot dat uitgerekend in het gehucht met de naam 'Risquons-Tout' (bij Moeskroen) een zootje ongeregeld op 29 maart 1848 - deze maand 165 jaar geleden - in een futiele poging om Koning Leopold I van de troon te stoten in de clinch ging met het Belgische leger (zie gravure). De confrontatie leidde tot zeven doden en zesentwintig gewonden. Zeventien rebellen werden ter dood veroordeeld.

RisqueTout

1848 was een rumoerig jaar. Het spook van de revolte waarde door Europa. Opstanden braken uit in Zweden, Oostenrijk, in het Koninkrijk der beide Siciliën, in enkele Duitse staten en in Frankrijk, waar de Tweede Republiek werd uitgeroepen. Als het regent in Parijs, druppelt het in Brussel. In onze hoofdstad ageerde de drukkingsgroep 'Association Démocratique' onverholen voor een Belgische republiek. Paniek heerste. Een rush naar de banken veroorzaakte een daling van de publieke fondsen met 50%. Ongewenste vreemdelingen, waaronder de communist Karl Marx, werden het land uitgezet. Grenscontroles werden verscherpt. Intussen was Parijs een broeihaard geworden van Belgische salonrevolutionairen, avonturiers, arbeiders op den dool, vrijbuiters en leeglopers. Samen vormden ze er het 'Belgisch Legioen', een haveloze bende van zowat 2.000 oproerkraaiers. Die moesten ervoor zorgen dat Koning Leopold I het op een lopen zou zetten. De Belgische veiligheidsdiensten volgden de dreigende situatie met argusogen op.

Op vrijdag 24 maart 1848 vertrok vanuit Parijs een eerste detachement revolutionairen - 900 man sterk - per trein richting Valenciennes, waar ze zouden worden bewapend. Daar aangekomen, werden de achttien wagons echter letterlijk op een zijspoor gezet, aan een Belgische locomotief gekoppeld en over de Frans-Belgische grens gesleept. De opstandelingen zaten als ratten in de val. In Quiévrain werden ze 'met open armen' door de Belgische gendarmerie ontvangen. Een tweede colonne van 1.500 republikeinen rukte op via Douai en Séclin (bij Rijsel) en overschreed in de nacht van dinsdag 28 op woensdag 29 maart 1848 de grens bij Risquons-Tout. Het dorp lag er verlaten bij, een schijnmanoeuvre van het Belgische leger. Overmoedig trokken de republikeinen ten aanval. Twee kanonschoten volstonden om hen alle kanten te doen opstuiven. Het daaropvolgende vuurgevecht was na twee uren beslecht. De aanval was in de kiem gesmoord. De Belgische monarchie gered.

Negen dagen voordien was één van de leiders van de 'Association Démocratique' op zijn terugreis van Parijs op een ietwat knullige wijze te Moeskroen aangehouden. Bij een routinecontrole bleken zijn papieren niet in orde. Het betrof een zekere Charles-Louis Spilthoorn, een Gents advocaat en republikein in hart en nieren (zie rubriek 'Krasse Kruishoutemnaren'). Ofschoon hij in alle toonaarden ontkende, werd hij enkele dagen later ervan verdacht mede-aanstoker te zijn van de poging tot staatsgreep.

Spilthoorn was een kleine vierenveertig jaar voordien geboren in een landbouwgezin op de wijk Zijldegem te Kruishoutem. In 1829 haalde hij aan de universiteit van Gent het diploma van doctor in de rechten. Bij de Belgische onafhankelijkheidsstrijd speelde hij in 1830-1831 aanvankelijk een vooraanstaande rol. Als regeringscommissaris voor Oost-Vlaanderen leunde hij dicht aan bij de links-liberale strekking in het Voorlopig Bewind, de eerste Belgische regering. Hij raakte evenwel op een zijspoor, toen de meer behoudsgezinde krachten het voor het zeggen kregen en opteerden voor de monarchie als staatsvorm. Spilthoorn kon zich daarbij niet neerleggen en ontsnapte een eerste keer ternauwernood aan een arrestatie enkele weken vóór de troonsbestijging van Leopold I. Desondanks bleef hij actief in hoofdstedelijke debatclubs en drukkingsgroepen. De constante bleef zijn openlijke, maar voorzichtig geuite voorkeur voor een republikeins staatsbestel. Dit maakte hem niet meteen tot vriend van de autocratische Koning Leopold I.

Na zijn arrestatie in maart 1848 was het m.a.w. pay back time. Ofschoon vermoedelijk onschuldig, werd Spilthoorn opgevoerd als dé zondebok van Risquons-Tout. Samen met zestien medeplichtigen werd hij op 30 augustus 1848 door het Antwerpse Hof van Assisen ter dood veroordeeld. Koppig-trouw aan zijn republikeinse overtuiging vertikte hij het om een verzoek tot gratie in te dienen bij zijn aartsvijand, de Koning. Zijn confraters van de Gentse balie deden het dan maar voor hem; de doodstraf werd omgezet in twintig jaar opsluiting. Spilthoorn verdween achter de tralies van de citadel te Hoei, waar hij de volgende zes jaren nuttig doorbracht met de lectuur van Latijnse auteurs en de studie van recht, politieke economie, filosofie en literatuur. Een mens moet iets doen om zijn 'tijd te passeren'.

Als allerlaatste betichte kwam hij in januari 1855 vrij, op voorwaarde dat hij zou emigreren. Op 12 mei 1855 scheepte hij in naar New York. Hij werd er advocaat bij het Hoog Gerechtshof en bij de Supreme Court of the United States in Washington D.C. In 1868 was zijn veroordeling verjaard en wilde hij zich te Parijs vestigen, maar door de Frans-Duitse oorlog van 1870 moest hij naar Brussel uitwijken. Tijdens een lezing over de balie en de magistratuur in de USA bleek hij nog steeds de republikeinse overtuigingen van zijn jonge jaren te hebben bewaard.

Spilthoorn stierf op 12 september 1872 en werd begraven in Sint-Joost-ten-Node. Hij was toen al zodanig vergeten dat zelfs linkse bladen als L' Internationale of La Liberté zijn overlijden niet eens meldden. Geschiedenis wordt inderdaad geschreven door overwinnaars. Verliezers vallen tussen de plooien, zijn hoogstens een voetnoot in een historisch naslagwerk. Dat was het (nood)lot van Kruishoutemnaar Charles-Louis Spilthoorn. Een stoutmoedige 'wat als ?'-gedachte dringt zich op; stel dat in 1831 de links-liberale strekking het had gehaald in het Voorlopig Bewind ... Dan had Leopold van Saksen-Coburg Gotha nooit voet aan grond gezet in België, zou ons land een republiek zijn geweest en zou Spilthoorn als Grote Vaderlander een standbeeld op de markt in Kruishoutem hebben gehad. Een hersenspinsel, te kort door de bocht ? Wellicht. Misschien. Wie weet.

Voor meer info over deze Kruishoutemse rebel, zie de artikelenreeks 'Charles-Louis Spilthoorn: doodgezwegen ?' van ereburgemeester Paul TANT, in de Hultheim jaarboeken 2008 (p. 161 e.v.), 2010 (p. 106 e.v.) en 2011 (p. 144 e.v.). Zie ook op deze website, rubriek 'Anno Domini', 19.10.2012 - 'Lezing Spilthoorn, de vergeten revolutionair van Kruishoutem'.