Welkom!

… op de website van Hultheim, de heem- en geschiedkundige kring van Kruishoutem. Hier vindt u heemkundige en historische updates over Kruishoutem, de Marolle, Lozer, Nokere, Wannegem en Lede. De laatste info staat bovenaan, voor de oudere verslagjes scrolt u naar beneden.

 

Vandaag is het Wereld Anti-Tabaksdag die volledig in het teken staat van het verminderen van het gebruik van tabak.

Toen Christoffel Columbus tijdens zijn ontdekkingsreizen in contact kwam met tabak rokende indianen, had hij geen flauw idee welke impact die ontmoeting zou hebben voor de Oude Wereld. Omstreeks het einde van de 16de of het begin van de 17de eeuw was de tabaksplant algemeen verspreid in Europa. In Vlaanderen doet tabak als genotsmiddel al heel vroeg in de 17de eeuw zijn intrede.

Rokers in een herberg 1610 1690

Detail ‘Rokers in een herberg’. David Teniers de Jongere. 1610-1690. Prado, Madrid.

Het roken van tabak werd in het begin aanzien als een barbaars middel dat vooral door soldaten, zeelieden en gezelschap van verdacht allooi als genotsmiddel werd gebruikt. Ook de kerk was tegen, want tabak kwam oorspronkelijk van een heidens volk. Paus Urbanus VII dreigde in 1590 iedereen die ook maar durfde tabak te roken, te pruimen of te snuiven in de kerk te excommuniceren. Zijn dreiging had echter weinig impact, want zijn pontificaat duurde amper twaalf dagen. Officieel overleed hij aan malaria of was er toen al een tabakslobby?

Niks kon echter de opgang van tabak tegenhouden. Dat tabak ongezond is, was op dat moment nog niet geweten. Het bezorgde mensen gelukzalige momenten in hun veelal armoedige en ellendige bestaan. Tabak werd aanzien als een godsgeschenk. Er werd gerookt, gepruimd en gesnoven rond het haardvuur, op het veld of om het even wanneer mensen er behoefte aan hadden.

Wegens de overijverige Gentse bisschop Antonius Triest weten we dat omstreeks 1627 tabak al goed in onze streken was ingeburgerd. In een van zijn visitatieverslagen van Kruishoutem schrijft hij dat ‘onderpastoor Johannes Frutier onbeschoft, vechtlustig en verslaafd is aan brandewijn en tabak die hij beknabbelde’

Tabak werd vooral gerookt in speciaal hiervoor vervaardigde kleipijpen welke gemaakt werden uit pijpaarde of pijpklei. Pijprokers klemden de kleipijp tussen de tanden waardoor er na verloop van tijd een boogvormige uitsparing langs de onder- en bovenkant van de tanden zichtbaar werd. Tijdens de opgraving van het oude kerkhof n.a.v. de verfraaiingswerken van het centrum van Kruishoutem in 2020, werden verschillende skeletten geborgen waar op het gebit sporen van pijproken zichtbaar waren.

Rokers tanden

 

Bronnen:

Vandaag is het de Internationale Dag van de Brandweer. Op deze dag worden alle brandweerlui geëerd die ten allen tijde hun leven riskeren tijdens de uitvoering van hun job. Er wordt ook stilgestaan bij degenen die hierbij het leven lieten. Het symbool van de Internationale Dag van de Brandweer is een blauw-rood lint dat door brandweerlieden en sympathisanten wordt gedragen. Het rood staat voor vuur en het blauw voor water.

Tegenwoordig kan iedereen beroep doen op een hypermodern brandweerkorps. Niet enkel het bestrijden van vuurhaarden, maar ook het verdelgen van wespen, hulp bij verkeersongevallen, interventies bij wateroverlast en stormschade behoren tot hun takenpakket. Maar hoe verliepen bluswerken in pakweg de 19de eeuw? Wie indertijd in een dorpskern woonde, had meer risico om bij een brand betrokken te geraken dan iemand op den buiten. Huizen stonden dicht bijeen of werden aan elkaar gebouwd, waardoor het risico op overslaand vuur groter was.

Bij een brand was de solidariteit onder de bewoners heel groot om te voorkomen dat het halve dorp in de as werd gelegd. Veel middelen hadden ze niet ter beschikking. Volgens het ‘Journal Officiel du Royaume des Pays-Bas’ -tome 12 - van 12 maart 1818 beschikte men in de onderstaande dorpen over het volgende materiaal:

In Kruishoutem: één zuigende en persende pomp, 50 brandemmers, drie brandhaken van 10 el lang om muren neer te halen, drie touwen met haken van 25 el lang, vier handbijlen, drie ladders van 40 sporten, drie dekkleden van zes el vierkant en twee fakkels.

In Nokere: twee handbijlen, twee ladders, twee dekkleden, twee brandhaken en twee fakkels.

In Wannegem: 20 brandemmers, twee brandhaken, twee touwen met haken, twee handbijlen, twee ladders, één dekkleed en twee fakkels.

Hoe de toenmalige brandweer georganiseerd was, is niet geweten maar het volgende scenario bij een brand is aannemelijk. Wie een brandhaard ontdekte, kwam op straat en riep meerdere malen ‘Brand! Brand! Brand!’, terwijl de klokken zo vlug mogelijk werden geluid. Aangezien het in ieders belang was om de vuurhaard zo vlug mogelijk onder controle te krijgen, lieten omwonenden hun werk onmiddellijk vallen om te helpen bij de bestrijding van het vuur. Het materiaal om te blussen, dat waarschijnlijk centraal was opgesteld, werd vliegensvlug opgehaald, terwijl sommigen eigen materiaal meebrachten. Een deel van de dorpsbewoners had als taak dichtbijgelegen woningen te beschermen, terwijl anderen een ‘menselijke waterketting’ vormden door brandemmers gevuld met water uit een waterput, rivier, vijver, beek of reservoir aan te geven tot aan de brandhaard.

Een brandhaard buiten het dorp was een ander verhaal. De bewoners waren dikwijls de pineut wegens een gebrek aan blusmateriaal, mensen en water. Een artikel uit ‘De Gazette van Brugge’ van 8 augustus 1833 beschrijft een inferno dat zich op een hofstede in de wijk Zijldegem in Kruishoutem voordeed.

Den 3 dezer, kwart voor 11 ueren des morgends, is te Cruyshautem eenen yslyken brand uytgeborsten in een hofstedeken, op den wyk Zyldegem gelegen den hevigen noordschen wind en de schaersheyd van water hebben alle poogingen om den zelven te blusschen vrugteloos gemaekt. De dogter van den huyze, van omtrent30 jaeren oud, zig voor den tweede mael in den brand begevende, om er het kostbaerste uyt te haelen, is onder het jammerlykste gekerm omgekomen, zonder dat men haer eenige hulp heeft konnen toebrengen; haere sterflyke overblyfselen waeren zoodaenig door het vuer verteerd, dat zy niet scheenen aen een menschelyk lyk te behooren. Eenen manspersoon, die zig ook in den brand begeven had, is het nog ontsnapt, doch men wanhoopt voor zyn leven. De koeybeesten zyn nog konnen gered worden, maer al den huysraed, kleederen, lynwaed, hooy, strooy, benevens alles wat er te bevinden was, is op minder dan dry kwartier uers in asschen geleyd. Het verlies is nog niet nauwkeurig begroot. Het schynt dat eenige asch, welke men op den zolder uytgegoten had, aenleyding tot dezen brand gegeven heeft. Niets was tegen brandgevaar verzekert.

De brand ontstond door as uit de kachel die op de zolder was uitgegoten. Half verbrande overblijfselen van steenkool werden vroeger verzameld en gebruikt voor het vervaardigen van assestenen, bij ons beter gekend als zenderstenen. Steenkool als brandstof doet echter pas halfweg de 19de eeuw zijn intrede. Het gezin gebruikte waarschijnlijk turf of hout als brandstof en mogelijks werden de verzamelde assen als meststof gebruikt.

Het vuur verspreidde zich razendsnel waardoor alles in de kortste keren in lichterlaaie stond. Alle acties waren dan ook gericht op ‘het redden van de meubelen’.1 Het onheil werd hoogstwaarschijnlijk opgemerkt in het centrum van Kruishoutem. Of ervan daaruit hulp kwam, is niet zeker, maar tegen dat de benodigde middelen op de plaats des onheils aankwamen, was het kwaad al geschied. De familie was niet verzekerd en moest naast het verlies van een familielid weer van nul af aan herbeginnen. Hoe een klein foutje eindigde in onmenselijk leed.

Detail van de Popp kaart met de ligging van de hoeve op de hoek van de Wedekensdriesstraat en de Akkerstraat.

Detail van de Popp kaart met de ligging van de hoeve op de hoek van de Wedekensdriesstraat en de Akkerstraat.

In het krantenartikel wordt het gezin niet bij naam genoemd. Enig speurwerk in de overlijdensregisters leert dat de brand ontstond op de hoeve van Joannes Baptiste Nugent. De hofstede stond op de hoek van de Wedekensdriesstraat en de Akkerstraat. Het gezin Nugent verhuisde in 1814 uit Wannegem naar de wijk Zijldegem. Bij de volkstelling van 1829 woonden de volgende personen op dit adres.

  • Joannes Baptiste Nugent. Landsman.
  • Echtgenote Maria Theresia Naessens. Spinster.
  • Dochter Francisca. Ongehuwd. Spinster.
  • Dochter Anthonia. Gehuwd Spinster.
  • Léander Dewaele. Landsman, gehuwd met Anthonia op 7 mei 1829.
  • Dienstmeid Nathalie Naessens, waarschijnlijk een familielid van Maria Theresia.

Op het moment van de verwoestende brand op 3 augustus 1833 waren echtgenote Maria Theresia Naessens en schoonzoon Léander Dewaele al overleden. Uit de overlijdensregisters van Kruishoutem blijkt dat de jongste dochter, Francisca, omkwam tijdens de brand. Ze werd op 13 april 1805 te Wannegem geboren en was wat ouder dan 28 jaar. Volgens de overlijdensakte, opgemaakt op 4 augustus, was ze een dag eerder omstreeks 11u30 overleden. Wie de zwaar toegetakelde man was, is niet geweten. Vader Joannes Baptiste Nugent was het niet, want in het krantenartikel is er sprake van een manspersoon en niet van een familielid. Hij stierf pas in 1840.

De hoeve werd achteraf weer opgebouwd en volgens de volkstelling van 1846 bewoond door dochter Anthonia. Ze huwde in 1834 opnieuw met de uit Huise afkomstige Franciscus De Groote. Tegenwoordig is de hoeve verdwenen en vervangen door een nieuwbouw.

Bronnen:

  • Informatie over de 19de -eeuwse brandweer van Kruishoutem, Nokere en Wannegem. Raoul De Bel.
  • Informatie over de volkstellingen en locatie van de hoeve. Chris Van der Meeren.
  • Rijksarchief. Overlijdensregisters van de gemeente Kruishoutem.
  • De Gazette van Brugge van 8 augustus 1833.
  • Popp kaarten van Kruishoutem. https://www.vlaanderen.be/

Vandaag 200 jaar geleden werd in Kruishoutem in de Bunderstraat nr. 27, Rosalia Callens geboren. Een alledaagse gebeurtenis zou men denken, ware het niet dat iets meer dan een jaar later op 25 juni 1825 in ‘de Gazette van Brugge’ het volgende over haar verschijnt:

Er bestaet in dezen oogenblijk te Cruyshautem, Oost-Vlaenderen, een wonder der natuer; ’t is een meysken van 13 maenden, wegende 40 nederlandsche ponden (40 kilog.), waer van alle de lichaems-gedeelten zeer wel gemaekt en zonder gebreken zyn. Den vader van Rosalia J.B. Callens genaemd, landbouwer, schept behaegen in zyn kind te laeten zien aen het groot getal nieuwsgierigen der omliggende steden en dorpen, welke dit wonder-verschynsel gaen bezigtigen.

In 1820 werd in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, waartoe België behoorde, het metriek stelsel ingevoerd waardoor gewicht voortaan werd uitgedrukt in kilogram. Waarschijnlijk dacht de auteur dat een Nederlandse pond (0,4535 kg) gelijk was eén kilogram. Een kleine berekening leert dat Rosalia geen 40 kg woog, maar iets meer dan 18 kg. Volgens de gewichtsverloopkaart is dit het gezond gewicht voor een meisje van meer dan vier jaar.

De vader van Rosalia was Joannes-Baptista (Jean Baptist), een geboren Kruishoutemnaar en landbouwer van beroep. Haar moeder was de in Ouwegem geboren Maria Theresia Vertriest. Zoals uit de tekst valt af te leiden, trachtte vader Jean-Baptist munt te slaan uit zijn dochter door met haar rond te trekken in steden en dorpen.

Rariteitenshow
Poster: Wellcome Images.
https://wellcomecollection.org/search/works/

In de 19de eeuw waren freak- of rariteitenshows heel populair. Ze vonden plaats tijdens circussen en kermissen. Mensen met een lichamelijke handicap of andere fysieke eigenaardigheden werden tijdens een show als curiositeit vertoond. Wie speciale kunsten kon tonen, was eveneens welkom. Ook eigenaardige dieren, zoals een kalf met twee koppen of vijf poten, werden er opgevoerd. De buitenproportionele Rosalia zal zeker in het rijtje hebben gepast. Of vader Jean Baptist op eigen houtje handelde of tijdens freakshows zijn dochter showde, is niet geweten.

Naar de oorzaken van het hoge gewicht van Rosalia blijft het gissen. Een overaanbod aan calorieën in de vroege 19de eeuw en op haar leeftijd lijkt uitgesloten, misschien leed ze aan een vorm van gigantisme.

Bij de volkstelling van 1835 was wonderkind Rosalie elf jaar oud en nog in leven. Hoe het verder met haar afliep, is onzeker. In de overlijdensregisters van Kruishoutem en omliggende gemeenten werd ze (nog) niet teruggevonden.

Bronnen:

  • Informatie over volkstellingen in Kruishoutem. Chris Van der Meeren.
  • Rijksarchief. Overlijdensregisters van de gemeente Kruishoutem en omliggende dorpen.
  • Rijksarchief. Geboorteregisters van de gemeente Kruishoutem.
  • Gazette van Brugge van 24 juni 1825.

 

 

Op 8 december 2023 stelde Hultheim in CC De Mastbloem zijn 22ste jaarboek voor. De foto’s van die avond, gemaakt door onze hoffotograaf Carl Delacauw zien jullie op ………………………. .

Eén van de artikels in het jaarboek 2023 behandelde bedreigd erfgoed: de orgels van de zes kerken van het vroegere Kruishoutem. Samen met specialist Sven Vermassen keerden we de kerkorgels van Lozer, Kruishoutem en Nokere binnenste buiten. Jean-Pierre De Ruyck en Julien Goethals maakten er een schoon filmke van. Op de voorstelling van het jaarboek vertoonden we de mini-versie. Op deze site ziet u de integraal gemonteerde opname. U zal merken dat het onderzoek van een orgel niet zonder gevaar is ... Benieuwd naar beeld en (orgel)klank? Zie: JAARBOEK 2023.

 

auteurs jaarboek 2023 Orgel toesten

                                                                            Foto links: Carl Delacauw. Foto rechts: Sven Vermassen.

Money

 

Hultheim zet 2024 in met het vaste voornemen om van Kruishoutem, de Marolle, Lozer, Wannegem, Lede en Nokere oude geschiedenissen en heemkundige verhalen eens te meer af te stoffen en via de website en het jaarboek met jullie te delen. Onze werking is mogelijk door de steun van het gemeentebestuur Kruisem, onze sponsors en beschermleden, en allen die ons jaarboek aanschaffen én interesse betonen. Dank daarvoor ! Hieronder maak je kennis met onze milde mecenassen. Door het logo aan te klikken, kom je op de websites van onze sponsors

Voor onze sponsors 2024, klik hier.

Voor onze beschermleden 2024, klik hier. . .